Er werken verschillende mensen voor het project Net op zee Ten noorden van de Waddeneilanden. Sommigen op de voorgrond, anderen wat meer achter de schermen. Wie zijn deze mensen? Via deze digitale nieuwsbrief stellen we ze aan u voor. Deze keer Olaf Herfst van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en Frank Timmer van TenneT.
Ik ben Olaf Herfst, 30 jaar en woonachtig in Den Haag waar ik een half jaar geleden vanuit Amsterdam naartoe ben verhuisd en samenwoon met mijn vriendin en onze kat, Floki. Anderhalf jaar geleden ben ik begonnen bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat nadat ik eerst een paar jaar heb gewerkt als adviseur op het snijvlak tussen ruimte en energie. Hier zit voor mij meteen een van de grootste uitdagingen in mijn werk. Hoe kunnen we samen deze energietransitie vormgeven op een manier die respect heeft voor de huidige omgeving en wellicht zelfs iets toevoegt. Naast mijn werkzaamheden bij dit net op zee project komt dit ook sterk terug in het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) waar ik kwartiermaker voor ben. In dit programma wordt gezocht naar locaties voor hernieuwbare energie, bijvoorbeeld langs snelwegen of op Defensieterreinen. In mijn vrije tijd hou ik van wielrennen, voetbal kijken, reizen, lekker eten en drinken. Wanneer dat alles gecombineerd kan worden ben ik helemaal gelukkig.
Vanuit EZK ben ik de plaatsvervangend projectleider, primair is Anne Melchers de eindverantwoordelijke maar waar nodig vervang ik haar. In eerste instantie is onze rol heel procedureel van aard. Doorlopen we de juiste stappen en doen we formeel het juiste? Maar juist de informele kant vind ik heel interessant. We zijn bezig met een energietransitie die nieuw is, veel stappen die we nemen zijn nieuw en ook wij leren elke dag bij. Ik ben ervan overtuigd dat door deze stappen samen met de omgeving te zetten, van elkaar te leren en door ook aan te geven wat we (nog) niet weten we uiteindelijk gezamenlijk zorgen voor een beter project. Deze manier van werken, het constant zoeken naar de dialoog en openstaan voor de omgeving is voor mij typerend voor dit project. Indien dit ook door iedereen met wie we samenwerken zo wordt ervaren ben ik écht trots.
We staan nu voor een interessante fase in het proces. De integrale effectenanalyse (IEA) wordt gepubliceerd. Dit is voor ons het einde van de eerste fase van onderzoeken op basis waarvan de minister zijn voorkeursalternatief gaat kiezen. Waar ik heel blij mee ben is dat de IEA verder gaat dan één onderwerp. Het gaat niet alleen om het goedkoopste alternatief of het alternatief met de minste milieueffecten. Naast kosten en milieu wordt er ook gekeken naar omgeving, techniek en toekomstvastheid. Dit maakt het ook ingewikkeld, er is geen simpel sommetje te maken waarin alle plussen en minnen samen een ‘winnaar’ aanwijzen. Doordat deze analyse nu open en inzichtelijk is voor iedereen kan een ieder als het ware op de stoel van de minister gaan zitten. Kijkend naar alle aspecten en hoe deze tegen elkaar gewogen kunnen worden, dit gaat dus verder dan alleen de eigen omgeving en belangen. Ik ben dan ook heel benieuwd wat er uit het regioadvies komt, het advies van alle decentrale overheden aan de minister. Hoe zouden zij de afweging maken? Ik wil een ieder uitnodigen om het IEA te lezen met deze bril van een minister. Hoe zou jij deze afweging maken en waarom? En laat dit vooral ook ons weten!
Ik ben Frank Timmer en woon met mijn vrouw en kinderen in Arnhem. We zijn een half jaar geleden voor de tweede keer binnen deze stad verhuisd, wederom met het doel om een oud huis mooier én duurzamer te maken. En dat lukt best aardig. Zo zijn in mei flink wat zonnepanelen op het dak geïnstalleerd, en hebben we door het hele huis diverse isolatiewerkzaamheden uitgevoerd.
Mijn werk bestaat uit organiseren van de ontwikkeling van tracéalternatieven, uitvoering van de diverse milieuonderzoeken en uiteindelijk dat de benodigde vergunningen op tijd beschikbaar zijn. Hiervoor werk ik veel samen met andere collega's zoals de omgevingsmanager, mensen van de afdeling grondzaken en natuurlijk het met technisch team. Samen met de projectleider van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) trek ik ook op om diverse partijen te informeren over ons project, maar ook juist om informatie op te halen.
Nadat de minister van EZK naar verwachting eind oktober de keuze voor het voorkeursalternatief maakt begint voor mij een nieuwe fase. Vanaf dat moment gaan we namelijk één tracé samen met o.a. de grondeigenaren en andere partijen verder uitwerken en starten de veld- en bodemonderzoeken buiten. Ook zal dan de tweede fase van het milieueffectrapport (MER) opgesteld gaan worden en daarna volgend jaar worden de vergunningen aangevraagd.
De terinzagelegging van het ontwerp-inpassingsplan en de ontwerpvergunningen na de zomer van 2021 is het moment om te kijken hoe onze belanghebbenden over het project denken. Dat is namelijk het eerstvolgende moment om een formele zienswijze in te dienen.
Hopelijk kunnen we dan laten zien dat we wensen van belanghebbenden hebben meegenomen in ons project!